Nu hun vader er niet meer was, zeiden Jozefs broers tegen elkaar:

‘Als Jozef zich nu maar niet tegen ons keert en zich wreekt voor alle ellende die wij hem hebben aangedaan.’ Daarom lieten ze hem de volgende boodschap brengen:

‘Voordat hij stierf heeft je vader ons opgedragen je dit verzoek over te brengen:

“Vergeef je broers hun schandelijke misdaad, Jozef. Ze hebben je in de ellende gestort, maar wees nu zo goed om de dienaren van de God van je vader die misdaad te vergeven.”’ Bij het horen van die woorden kon Jozef zijn tranen niet bedwingen. Daarna gingen zijn broers zelf naar hem toe. Ze vielen voor hem op hun knieën en zeiden:

‘We zijn bereid je slaaf te worden.’ Maar Jozef zei:

‘Wees maar niet bang. Ik kan toch Gods plaats niet innemen? Jullie hadden kwaad tegen mij in de zin, maar God heeft dat ten goede gekeerd, om te bewerken wat er nu gebeurt:

dat een groot volk in leven blijft. Wees dus niet bang. Ik zal zelf voor jullie en jullie kinderen zorgen.’ Zo troostte hij hen en stelde hij hen gerust.

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2
Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2
Genesis 34:13-24 Dina en Sichem 3
Genesis 19:15-26 Sodom en Gomorra 5
Genesis 27:20-33 Jakob ontneemt Esau de zegen 3
Genesis 32:23-33 Jakob oog in oog met Esau 3
Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1
Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2
Genesis 42:29-38 Jozefs broers in Egypte 3
Genesis 29:15-30 Jakob bij Laban 2
Genesis 2:5-14 De tuin van Eden 1
Genesis 44:24-34 Jozefs broers opnieuw in Egypte 6
Genesis 45:10-20 Jozefs broers opnieuw in Egypte 8
Genesis 11:1-9 Babel
Genesis 42:18-28 Jozefs broers in Egypte 2
Genesis 45:1-9 Jozefs broers opnieuw in Egypte 7
Genesis 11:27-32 Terach
Genesis 23:1-9 Koop van een familiegraf 1
Genesis 1:20-31 De schepping van hemel en Aarde 2
Genesis 39:9-20 Jozef en de vrouw van Potifar 2
Genesis 22:15-19 Abraham op de proef gesteld 2
Genesis 8:15-22 Noach 5
Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot
Genesis 35:1-15 Jakob opnieuw in Betel 1
Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4
Genesis 38:1-14 Juda en Tamar 1
Genesis 14:14-24 Lot door Abram bevrijd 2
Genesis 21:1-13 Isaak en Ismaël 1
Genesis 44:14-23 Jozefs broers opnieuw in Egypte 5
Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3
Genesis 5:21-32 Van Adam tot Noach 2
Genesis 20:8-18 Abraham en Sara bij Abimelech 2
Genesis 24:1-14 Een vrouw voor Isaak 1
Genesis 47:28-31 Jakobs levenseinde 1
Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5
Genesis 22:1-14 Abraham op de proef gesteld 1
Genesis 25:12-18 Nakomelingen van Ismaël
Genesis 5:1-20 Van Adam tot Noach 1
Genesis 11:10-26 Van Sem tot Abram
Genesis 30:19-32 Jakob bij Laban 5
Genesis 31:1-16 Jakob bij Laban 7
Genesis 9:1-17 Noach 6
Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 28:1-9 Jakob ontneemt Esau de zegen 5
Genesis 25:1-11 Abrahams levenseinde
Genesis 24:31-44 Een vrouw voor Isaak 3
Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1
Genesis 30:33-43 Jakob bij Laban 6
Genesis 41:34-46 De droom van de farao 3
Genesis 24:45-57 Een vrouw voor Isaak 4
Genesis 19:27-38 Sodom en Gomorra 6
Genesis 44:1-13 Jozefs broers opnieuw in Egypte 4
Genesis 41:1-16 De droom van de farao 1
Genesis 50:22-26 Jozefs dood
Genesis 21:22-34 Bondgenootschap met Abimelech
Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1
Genesis 18:1-15 Sodom en Gomorra 1
Genesis 8:1-14 Noach 4
Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 26:12-22 Isaak en Rebekka in Gerar 2
Genesis 46:16-30 Jakob met al zijn nakomelingen na...
Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte
Genesis 1:1-19 De schepping van hemel en Aarde 1
Genesis 7:1-16 Noach 2
Genesis 49:1-15 Jakobs levenseinde 4
Genesis 7:17-24 Noach 3
Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4
Genesis 48:1-12 Jakobs levenseinde 2
Genesis 25:19-34 Jakob en Esau
Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8
0Shares